Het oor wil ook wat - door Max Majorana.

december 24, 2013

JAARLIJSTJE 2013


01/Deerhunter – Monomania
Bradford Cox is een van de meest enigmatische frontmannen die er anno 2013 rondloopt. Bradford Cox is namelijk hoor- en zichtbaar geobsedeerd door zichzelf en de muziek die hij maakt. Iets anders kan hij ook niet. Dat is zo een beetje de poëtica achter Monomania, Deerhunters meest rauwe plaat tot nu toe. Lockett Pundt, die zich op voorganger Halcyon Digest nog opwierp uit de schaduw van zijn beste vriend, doet hier als songschrijver weer een stapje terug en laat Cox Deerhunter als voertuig gebruiken voor introspectie zoals we die van Atlas Sound nog niet eerder hoorden. Monomania is pure coming of age. Cox onderkent als Amerikaans artiest zijn wortels in de punk en rock 'n roll, en die performance is even beeldig als oorstrelend – voor wie een beetje fantasme kan bekoren. Een plaat van, voor, en over junkies. 


02/Laura Mvula – Sing To The Moon
Er staan dit jaar aanzienlijk minder vrouwen in mijn jaarlijstje dan doorgaans het geval is, maar Laura Mvula is wel de hoogst genoteerde ooit. Na het uitzonderlijke feminiene jaar 2011, bevolkt door respectievelijk Anna Calvi (#3), Annie Clark/St. Vincent (#9), en Roos Rebergen/Roosbeef (#10), is Laura Mvula nu eens een zangeres wiens plaat ik dit jaar niet eens zo ontzettend vaak heb gedraaid. Maar iedere keer dat Sing To The Moon opstaat, word ik er weer stil van. Ze doet dat met minimale middelen, en introduceert me en passant in het moderne soul- en gospelgenre. Mvula is een getalenteerde diva met klasse, die als componist afstudeerde aan het conservatorium van haar woonplaats Birmingham. Haar muziek is oprecht, troostend, en zwoel, maar zit inderdaad ook fantastisch in elkaar qua vorm en productie, zonder daarbij koelbloedig of geschoold te klinken. Met That's Allright en Green Garden heeft ze twee lekkere uptempo nummers in de tas, maar het zijn haar prachtige pianoballads die echt de show stelen. Had dit jaar de Mercury Prize verdiend.


03/Unknown Mortal Orchestra – II
Wat een heerlijke band! De valse bescheidenheid die verschuilt in de naam van de groep rond Ruban Nielson is, tja, vals. Zowel live als op plaat wist het trio dit jaar niet minder dan te overdonderen met haar virtuose spel, prachtige songs, en een uitstraling van heb ik jou daar. Mij wel, in ieder geval. Zelden dit jaar nog zulke onmiskenbare rocksterren in een casual chic indiejasje tegenkomen. Hoogtepunten te over op II; van het kinderlijke maar tragische wijsje uit From The Sun (Isolation can put a gun in your hand / If you need to you can get away from the sun, een lekkere binnenkomer) via het stroperig soulvolle So Good At Being In Trouble naar de arrow classic meets lo-fi indie op Faded In The Morning. Unknown Mortal Orchestra heeft het allemaal, zonder een crowdpleaser te zijn. Hulde!


04/Yo La Tengo – Fade Fade is het eerste album van deze indieveteranen waar ik daadwerkelijk naar aftelde, en vervolgens dan ook direct kocht. Laten we wel wezen; sinds het weinig boeiende Popular Songs uit 2009 kwam er niets meer uit, maar ondertussen was er nog altijd die immense back catalogue te ontdekken. Live groeide de band door het jaar heen, en daarbij speelden de nummers van het 13e album Fade allesbehalve een bijrol. Gelukkig maar. Het is een rustig en tekstueel persoonlijk album geworden, maar daaruit spreekt in mijn oren eerder wijsheid dan ouderdom. Het maakt de momenten van muzikale magie, her en der verstopt op Fade, des te sprankelender. De mooie fragiele samenzang in Ohm, een rollend filletje op het onderschatte Well You Better, de majestueuze strijkers in de outro van Before We Run. Het trio heeft inmiddels een dergelijke statuur dat het nauwelijks nog hoeft te bewijzen waar het toe in staat is, maar het maakt tijdens haar dertigjarige jubileum een meer dan montere indruk.


05/Arcade Fire – Reflektor
Normaal gesproken heb ik het niet zo op die moderne, vooraf tot in de details uitgekiende marketingcampagnes waarmee een béétje artiest heden ten dage op de proppen komt. Het leidt de aandacht maar af van waar het echt om draait. Laten we het daarom maar gewoon over de muziek hebben. Arcade Fire heeft het maken van een magnum opus tot haar standaard verheven, en hun laatste wapenfeit is opnieuw zo een plaat die, zodra je hem afspeelt, schreeuwt om een grammy. Het typische, romantische popgeluid heeft zich over de spanne van vier albums steeds aangepast. Reflektor is nu een bocht naar het zuiden. Met Haïti als inspiratiebron laat de band veel meer lucht in haar songs toe dan voorheen, omdat het muzikale bombasme ditmaal afkomstig is uit de caribische ritmes in plaats van de gebruikelijke strijkers. Producer James Murphy zorgt voor meer disco en minder rock. De opdeling van het album in twee helften is gepast en succesvol; nergens voelt Reflektor als een lange zit. Win en Régine, chapeau!


06/Outfit – Performance Performance is de perfecte titel voor het debuutalbum van deze nieuwe band uit Liverpool. Het handelt in grote mate over thema's als identiteit, emotioneel zelbewustzijn en vervreemding. Zanger Andrew Hunt grossiert even vaak in eenzaamheid als in euforie, en ook muzikaal gezien kenmerkt Performance zich door een grote diversiteit – al is de eerste in het oor springende klankkleur toch vooral blauw. De plaat blijkt echter elke luisterbeurt weer dynamischer en gelaagder. Niet voor niets heeft de eigenzinnige, perfectionistische band voor de opnames flink wat tijd uitgetrokken; in hun eigen studio vlogen drie jaar zo voorbij tijdens het sleutelen aan hun kristalheldere songs. Het resultaat mag er wezen. Een volwassen, ruimtelijk en gesofisticeerd indiepopgeluid, ergens tussen Wild Beasts, Klaxons, en Hot Chip in. Uitermate geschikt onder een commercial die spaceshuttlereisjes aan de man brengtt, stel ik me zo voor. Misschien in 2015?

07/Nick Cave & The Bad Seeds – Push The Sky Away
De oude meester is zijn wilde haren nog lang niet verloren, maar wel zijn bandmaat Mick Harvey. Na meer dan 30 jaar trouwe dienst schittert de multi-instrumentalist op Push The Sky Away door afwezigheid. Ten gevolge van zijn vertrek klinken de Bad Seeds, nu vooral een tandem van Nick Cave en Warren Ellis, weliswaar een stuk kalmer, maar daarom nog niet minder urgent. De spanning is op deze achttiende plaat te snijden, maar manifesteert zich vooral onderhuids. Veel loops en onheilspellende gitaarmotieven. Alleen in Jubilee Street lijkt het even tot een catharsis te komen, maar arriveert de luisteraar na een goede 6 minuten net op tijd thuis uit de oprukkende stormwinden. Cave's teksten zijn onveranderd prozaïsch, maar niet louter meer fictief; openingsnummer We Know Who U R is de mooiste muzikale vertolking van de in 2013 o zo prangende privacykwestie.


08/Warm Soda – Someone For You
Een tikkeltje fout zijn ze wel, Warm Soda uit Oakland, Californië. Maar de glamrockinvloeden zijn tegelijkertijd net wat de debuutplaat van dit viertal rond Matthew Melton (ex-Bare Wires) zo genietbaar maakt te midden van alle garagepopbands anno 2013. En natuurlijk gaan er complimenten naar de bandnaam, die een verrassend en veelbetekenend nostalgisch beeld oproept naar zomerdagen in het openbaar zwembad. 12 nummers in 28 minuten – dan weet je het wel. Dit zijn gewoon pakkende liefdesliedjes, hartzeer van de bovenste plank voor welke de repeatknop is uitgevonden. Niets meer, niets minder. Zo een plaat is elk jaar weer nodig.


09/Youth Lagoon – Wondrous Bughouse
Op Wondrous Bughouse bewijst Trevor Powers, de hippe, gekwelde jonge eenling achter Youth Lagoon, dat hij geen eendagsvlieg is. De opvolger van The Year Of Hibernation staat namelijk gewoon wéér bol van de geweldige nummers. Er stond blijkbaar nog een ongeopend pak teenage angst in zijn keukenkastje. De muzikale accenten zijn, voor wie goed luistert, echter wel lichtjes verschoven. Ging hij op zijn debuut nog voor een nogal geïsoleerd en afstandelijk lo-figeluid, daar wordt hij nu bijgestaan door een solide bas-drum-gitaarband. Dat komt in de eerste plaats zijn songs ten goede (luister naar die geweldige gitaarcoda op uitschieter Mute), maar ook zijn performance – Powers klinkt zekerder van zijn zaak dan twee jaar geleden. Benieuwd hoeveel vruchten dit in de toekomst nog zal gaan afwerpen.


10/Kurt Vile & The Violators – Wakin' On A Pretty Daze
Als je eenmaal aan dat zeurderige, nasale stemgeluid van Kurt Vile gewend bent geraakt, is er veel te genieten op zijn platen. Trok ik zelf tot voor kort liever The War On Drugs uit de kast, daar heeft Vile me na zijn vorige Smoke Ring For My Halo nu helemaal in de tas zitten. En eigenlijk moet ik dan al meteen weer terug komen op voorgaande stelling, want hoewel zijn nieuwste wapenfeit liefst 70 minuten duurt, erg veel gebeurt er nu ook weer niet. Het is moeilijk de vinger te leggen op de appetijtelijkheid van de roes waarin Vile zijn luisteraars weet onder te dompelen. Ligt het aan zijn hippie-achtige verschijning dat de ellenlange songs recht door zee klinken maar nergens midden op de weg rijden? Juist het ontbreken van spanning lijkt de sleutel tot het succes van Wakin' On A Pretty Daze, de meest relaxte plaat van 2013.   

2 opmerkingen:

bistro benelux en de mexicaanse hond zei

In plaats van een ZKV, een zeer korte reactie: mooie woorden en lijst. Ken je 'toevallig' dit nummer van Yo La Tengo al? http://www.youtube.com/watch?v=o7hxi4Cq4gE

Olav Abacus zei

Jazeker! Sloten ze hun show op Le Guess Who 2013 mee af.

Blogarchief


zie ook http://www.damusic.be